Daar zat ze. Ze staarde roerloos voor zich uit.
Ze was afkomstig uit Ecuador en sinds haar vier jaar was ze hier. Ondertussen was ze 12 en haar adoptieouders zaten met de handen in het haar. Al een hele tijd gooide ze haar eten en tussendoortjes weg in de tuin en vuilnisbakken van de buren. Er kwamen klachten.
Ze bleef stil en reageerde niet.
Haar gedrag escaleerde en op een dag kwam ze thuis met snoepjes die ze, naar eigen zeggen, van een vriendinnetje gekregen had. Tot op een dag bleek dat ze deze had gestolen.
Ook met de leerstof had ze het moeilijk: weinig motivatie, huistaken die bleven liggen, extra begeleiding, …
Nog steeds bleef ze voor zich uit staren.
Haar adoptieouders hadden alles geprobeerd: belonen, straffen, tussendoortjes die ze zelf mocht uitkiezen, maar niets bracht verandering in haar gedrag.
Ik stelde voor om een opstelling te doen. Wat zichtbaar werd was hetgeen we in haar gedrag opmerkten: Het meisje bleef vanuit een diepe liefde loyaal aan haar biologische ouders en haar roots. Zij moesten overleven en hadden geen diploma.
Nooit eerder hadden de adoptieouders de bedenking gemaakt dat dit kon meespelen. Zij zagen vooral de kansen die zij haar konden bieden: onderwijs, veiligheid, een toekomst. Vanuit hun liefdevolle intentie leek het vanzelfsprekend dat het meisje hier gelukkiger zou zijn.
De opstelling nodigde uit tot een diepere vraag:
Leggen wij vanuit hoe wij het zien dit geluk op? Wat doet het met een kind om ontworteld te worden? Staan we stil bij wat de werkelijke diepe behoefte is van het kind?
Het is spannend om dit hardop te zeggen, maar ik zie het wel vaker: Kinderen in adoptie- en pleeggezinnen die dankbaarheid ‘moeten’ voelen, terwijl ze in de diepte misschien iets anders verlangen en loyaal blijven aan diegene van wie ze het leven gekregen hebben. De woorden van een volwassen pleegkind klinken nog na: ‘Ik heb geleerd dankbaar te zijn, maar diep vanbinnen voelde ik mij verloren. Ik verhuisde van het ene gezin naar het andere en voelde me nergens meer veilig. En toen was er een juf die zo lief deed en voor me zorgde en ook zij was plots weg. Ze hebben toen beslist voor mij en nu blijf ik zoeken en verdwalen…’
In onze samenleving bestaat een grote drang om te helpen wat mooi is. Maar in dit helpen kijken we misschien weg van wat moeilijk is om naar te kijken. Wat zijn de werkelijke noden van het kind? En waar vult de volwassene met het zorgen voor een leegte bij zichzelf op?
Tijdens de opstelling gaven we de biologische ouders een plek. Zij kwamen eerst en daarna de adoptieouders. Vanaf dat moment hoefde zij hun plek niet langer zichtbaar te maken via haar gedrag. Het stelen stopte en er kwam rust. En ook op school begon het langzaam beter te gaan.
Als de ordening gerespecteerd wordt en alles en iedereen een plek krijgt zonder oordeel ontstaat er vaak een diepe rust bij het kind.
Gedrag systemisch bekijken kan heel verhelderend werken!