WAARVAN KIJKEN WE WEG IN HET ‘ZORGEN VOOR’…
Een systemische blik…
Veel kinderen en jongeren zijn momenteel de weg kwijt. Er is een grote behoefte aan diagnosticeren, zorgverlening en kinderen emotioneel weerbaar maken. Dit leidt tot lange wachtlijsten in zorginstellingen. Ik wil daarmee niet beweren dat externe hulp niet nodig is, maar misschien richten we ons te veel op het helpen van onze kinderen, waardoor we onze eigen patronen en kwetsuren niet hoeven aan te kijken? Zijn we niet allemaal een beetje de weg kwijtgeraakt, en laten kinderen met hun gedrag zien hoeveel kwetsuren er bij ons en in de maatschappij leven? Laat me een persoonlijke ervaring delen. Een hele tijd geleden woonde ik twee opstellingsdagen bij in het Bert Hellingerinstituut in Nederland: ‘systemisch kijken naar vreemd gedrag bij kinderen’. Op dat moment werkte ik nog frequent met kinderen en had ik in mijn praktijk een casus waar ik vragen bij had. Met toestemming van de ouders van het kind besloot ik om de casus mee te nemen naar de opstellingsdagen. Tot mijn verrassing werd het niet alleen de opstelling van het kind en de ouders, maar ook die van mij. Ik had het kunnen weten. Ik stond toen ook op het punt om het werken met kinderen af te ronden en me te focussen op werken met ouders en volwassenen en iets moest tijdens die opstelling nog getoond worden om definitief de stap te kunnen zetten. ‘Dan gaan we maar eens kijken Nathalie wat die casus voor jou betekent en welk deel jij misschien nog hebt aan te kijken?’ was de intro van Bibi Schreuder die de opstelling begeleidde. Moedig nam ik naast haar plaats. Na tientallen opstellingen weet ik wat ze kunnen onthullen, dus ik was bereid om mijn kwetsbaarheid te tonen. Ik koos representanten voor het meisje, haar moeder, het probleem, en ook een representant voor mezelf. De representant van de moeder keek weg en stond ver van het kind vandaan. Mijn representant ging gewoon op de plek gaan staan die de moeder niet innam. Dit was confronterend. Ik realiseerde me dat ik daarmee niet alleen de moeder geen kans gaf, maar dat ik me onbewust ook beter voelde dan haar in het helpen van het meisje. Door te helpen was ik ‘nodig’ en kreeg ik daarenboven nog eens bevestiging. Daarop volgend koos ik een representant voor mijn moeder. Haar poging tot uitreiken nam ik niet aan, angstig dat ze mij in het verbinden niet meer los zou laten. En daar stonden we dan voor elkaar. Er werd iets in mij geraakt en dan werd het stil. Tegen de moeder van het meisje zei ik: ‘jij bent de beste moeder voor je kind’, en tegen mijn eigen moeder zei ik: ‘jij bent de beste moeder voor mij’. Daarna kon ik uitreiken. Ik besefte dat mijn behoefte om het kind te redden eerder een behoefte was van het kinddeel in mij dat gered wilde worden. Het deel dat toen niet kon uitreiken. Echter, het lot van het kind heb ik aan te kijken en bij het kind te laten. Kinderen zijn spiegels voor ons. Ze voelen alles en dragen dingen die te zwaar zijn voor ons om te dragen of dingen waar we niet naar willen of kunnen kijken. Soms identificeren ze zich ook met iets of iemand die geen plek krijgt in het systeem. Kinderen willen nu eenmaal dat systemen compleet zijn. Het gedrag van kinderen kan problemen in relaties, conflicten in teams, niet genomen rouw, weggestopt verdriet enz. spiegelen. Vaak richten we ons alleen op het gedrag van het kind en de analyse ervan, in plaats van te kijken naar ons aandeel, naar daar waar we nog verdriet dragen en waar onze trauma’s verborgen liggen. Wanneer we als ouder, leerkracht, opvoeder, zorgverlener durven kijken naar wat er echt speelt, naar wat van ons is, verantwoordelijkheid nemen voor onze eigen kwetsuren en/of die van ons systeem die gespiegeld worden in het gedrag van het kind; wanneer we alles en iedereen een plek kunnen geven, ontstaat er rust. In die rust kunnen we onze kinderen en jongeren opnieuw ont-moeten. Transformatie bij jezelf zorgt voor transformatie rondom jou en draagt bij aan het groter geheel.