Het blijft me raken hoe kinderen resoneren met wat in het systeem nog niet gezien of erkend is.
De vader van I. kwam langs voor een familieopstelling. Al voor hij aankwam, kreeg ik een innerlijk beeld: hij stond vooraan, een lijn van mensen achter zich, maar telkens verdween hij uit beeld. Alsof hij zijdelings in een beek gleed, telkens weer.
Ik vroeg hem of hij het beeld herkende: het verdwijnen, het van zijn plek gaan? Of hij zich soms opzijgezet voelde? Meteen kwam er een emotie. Het was recent nog gebeurd: hij leidde een project, en plots werd hij zonder uitleg weggestuurd. Precies daarvoor kwam hij...
We gingen naar de oorsprong. Zijn ouders waren gescheiden. Er was sprake van halfbroers en halfzussen, maar hij was de enige zoon uit die specifieke verbinding. Een unieke plek, maar toch misschien wel een eenzame plek.
We stelden zijn systeem op. Vader, moeder, en hijzelf. Vader en moeder stonden ver van elkaar, en hij ertussen. Maar iets bleef wringen. Ik vroeg of zijn vader iets ingrijpends had meegemaakt, maar daar wist hij weinig van.
Ik ging even staan voor 'het onbekende stuk van vader'. Mijn lichaam trok zich terug in een hoek. Mijn handen gingen naar mijn oren. Zoveel lawaai en zoveel angst. De man vertelde dat zijn vader een moeilijke jeugd had gekend, maar over het pijnlijke werd nooit gepraat.
Ik vroeg of hij dit gedrag misschien ook herkende bij hun kinderen? En daar was het raak. Vooral hun zoontje: bang voor alles, zeker voor harde geluiden. Bij het horen van de mixer vluchtte hij steeds naar zijn tent.
We deden wat nodig was om vader zijn plek te laten innemen, een plek die hem toekwam, maar die hij lange tijd onbewust had verlaten. Wat jarenlang onuitgesproken was gebleven, kreeg nu ruimte om erkend te worden. En op het moment dat dit gezien werd — het gemis, de angst, het zwijgen — kon er iets verschuiven. Niet alleen bij hem, maar ook bij zijn zoon.
Een paar dagen later kwam een bericht van mama: Toen I. de mixer hoorde, schrok hij zoals altijd en vluchtte weg. Maar deze keer riep ik hem zachtjes terug. Ik ging naast hem zitten en vertelde over opa — over het bange jongetje dat opa ooit was, en wat hij had meegemaakt. Hij luisterde en hij bleef. Ook de volgende keer, toen het geluid opnieuw door de kamer galmde, bleef hij zitten. De tent, jarenlang zijn veilige plek, bleef leeg. En die nacht — en de nachten daarna — was er rust."
Wat erkend wordt, hoeft zich niet meer te herhalen.
Wat gezien wordt, mag rusten.
Misschien was het verdwijnen van de man in mijn beeld wel een echo van het vergeten stuk in zijn vader.
Wat uit beeld was geraakt, kwam even terug in zicht.
Vader kwam op zijn plek en I. hoefde niet langer te dragen wat niet van hem was.
Durf bij vreemd gedrag van een kind verder kijken! Het zou zo kunnen zijn dat je verwonderd bent van wat een kind meedraagt. Je maakt het op die manier vrij om vanuit zijn plek weer kind te mogen zijn...